De cavia komt oorspronkelijk uit Zuid-Amerika. Rond de 16e eeuw zijn ze in Europa geïmporteerd. Cavia’s behoren tot de knaagdieren. Er zijn verschillende rassen cavia’s. De vacht kan zowel lang-, als kortharig zijn, glad of ruw (rexcavia), recht of met krullen. Daarnaast zijn er cavia’s met kruinen in de vacht, deze worden ook wel borstels genoemd. Cavia’s worden ten onrechte nogal eens marmot genoemd. De echte marmotten zijn de ‘mulmeltiere’ die in de alpen voorkomen.
Cavia’s zijn over het algemeen gemakkelijke en vriendelijke dieren, die vrijwel nooit bijten of krabben. Daarnaast zijn ze gemakkelijk te wennen aan mensen, niet snel bang en daarom zeer geschikt voor kinderen.
Geslachtsbepaling
Geslachtsbepaling is bij cavia’s niet moeilijk. Vrouwtjes (zeugjes) hebben, net als mensen, een plasopening die apart uitmondt van de vagina (bij de meeste andere gezelschapsdieren mondt de plasbuis uit in de vagina). De vagina is V-vormig en is alleen geopend wanneer het diertje vruchtbaar is. De rest van de tijd wordt de vagina afgesloten door een vlies. De vagina en anus liggen zeer dicht bij elkaar.
Bij mannelijke dieren (beertje) is de penis uit te schachten door wat druk in dit gebied uit te oefenen. Daarnaast hebben ze vrij grote testikels, die aan beide zijden van de penis liggen.
Reproductie
Zeugjes kunnen al vanaf 30 dagen leeftijd geslachtsrijp zijn, meestal is dit echter iets later, rond de 70 dagen. Beertjes zijn geslachtsrijp rond de 75 dagen leeftijd. Zeugjes zijn gedurende het gehele jaar cyclisch, iedere 13-21 dagen zijn ze ongeveer 2 dagen vruchtbaar. U kunt dit zien, doordat op dit moment de vagina geopend is. De dieren lopen op dat moment vaak langzaam door het hok, zwenkend met het achterlijfje, terwijl er porrende geluiden worden gemaakt. Als U op het achterlijf aait, ligt het dier stil en duwt het achterlijf omhoog.
De drachtduur is in vergelijking met andere knaagdieren erg lang, tussen de 59-72 dagen. Cavia’s krijgen gemiddeld 3 jongen (1-6). De kleintjes zijn al erg volgroeid als ze geboren worden en kunnen vrijwel direct lopen, horen en zien. De moeder zoogt voor ongeveer 3 weken, de diertjes kunnen vanaf dit moment gespeend worden.
Het is aan te raden om het eerste nestje te fokken voor een leeftijd van 1 jaar. Tijdens de geboorte moeten de bekkenbeenderen namelijk uit elkaar gaan, omdat de kleintjes anders niet door de bekkenopening passen. Bij oudere dieren levert dit vaak problemen op en moeten de kleintjes via een keizersnede geboren worden. U kunt dit wijken van de bekkenbeenderen goed voelen, tegen de tijd dat de bevalling nabij is kunt u uw duim tussen de beenderen leggen.
Gezelschap
Cavia’s zijn echte groepsdieren, alleen huisvesten is dan ook niet aan te raden. Meerdere zeugjes, eventueel met een beetje erbij geeft vrijwel nooit problemen. Beertjes kunnen samen gehuisvest worden, maar dit geeft iets vaker problemen. Castratie is bij vechten vaak een oplossing.
Hokinrichting
Cavia’s worden meestal binnen gehouden. De optimale temperatuur is tussen de 18-26˚C. Ze zijn erg gevoelig voor oververhitting en het is verstandig het hok niet in de directe zon te zetten. Als bodembedekking zijn zaagsel (niet te grof), stro en hooi geschikt. Cavia’s produceren erg veel ontlasting en urine, het hok wordt veel viezer dan bij bijvoorbeeld konijnen. Voldoende beweegruimte is belangrijk. Cavia’s zijn minder geschikt om los door de kamer te laten lopen, omdat de dieren niet zindelijk zijn. Een schuilmogelijkheid in het hok is aan te bevelen, bijvoorbeeld een huisje.
Voeding
Cavia’s zijn strikte planteneters. Daarnaast zijn ze erg kieskeurig, veranderen van voer op latere leeftijd wordt vaak pas na een paar dagen geaccepteerd. Het is verstandig om jonge cavia’s verschillende soorten (mn groenvoer) voedsel te geven. Cavia´s zijn erg slordige eters, die veel knoeien en in de voerbak poepen en plassen.
Een goede voeding voor een cavia bestaat uit (veel!!) hooi, weinig krachtvoer (brokjes hebben de voorkeur boven gemengd voer) en groenvoer. Een of twee eetlepels kracht voer per dag is voldoende, meer krachtvoer kan problemen geven in het maagdarmkanaal. Groenvoer is goed voor cavia’s, wees voorzichtig met het geven van grote hoeveelheden natte groenten (zoals sla), als de dieren hier niet aan gewend zijn. Bij groenvoer kunt U denken aan: fruit (appel, banaan inclusief de schil, peer; wortel, sla, andijvie, paprika (ook de binnenkant), witlof etc. Vers gras kan ook prima gevoerd worden.
Cavia’s kunnen zelf geen vitamine C aanmaken en het is dan ook zeer belangrijk dat ze voldoende via de voeding binnenkrijgen. Er bestaat speciaal caviavoer met extra vitamine C. Houdt U er echter rekening mee dat de hoeveelheid vitamine C in een zak die open is snel minder wordt. In verse groenten zit ook vrij veel vitamine C. Een andere manier om zeker te weten dat de dieren voldoende binnenkrijgen is in tabletvorm of via het drinkwater. Vitamine-C tabletjes voor mensen zijn bij iedere drogist verkrijgbaar, als de diertjes eraan gewend zijn, vinden ze het vaak heel erg lekker (wennen door het een paar dagen in kleine stukjes in de bek te stoppen, de dieren spugen het vaak uit, maar volhouden levert snel het gewenste resultaat op). Via het drinkwater kan ook, U dient dan wel regelmatig de fles schoon te maken.
Er zijn allerlei likstenen en snoepjes in de handel. Lik- en knaagstenen zijn niet aan te raden. Hier zitten veel mineralen geven een sterk verhoogde kans op blaasstenen.
Ontlasting
Cavia´s produceren twee verschillende soorten keutels. Harde, ovale keutels, die het gehele maagdarmkanaal doorlopen hebben. Daarnaast produceren ze zogenoemde ´caecotrofen´, keutels die vanuit de blinde darm zeer snel naar achter worden getransporteerd. Caecotrofen zijn zacht, plakkerig en ruiken sterk, ze worden door gezonde cavia´s uit de anus opgegeten en nogmaals verteerd. Door deze dubbele vertering komen er extra voedingsstoffen ter beschikking.
Indien u zowel plakkerige keutels als ook gewone harde keutels in het hok vindt, is er meestal geen sprake van diarree, maar eet uw cavia om de een of andere reden de caecotrofen niet meer op.
Redenen hiervoor kunnen zijn:
•Het dier kan niet meer met de bek bij de anus komen, door bijvoorbeeld overgewicht of rugpijn.
•De caecotrofen zijn anders van samenstelling, waardoor de smaak anders is en het dier ze niet meer wil eten, dit is meestal het gevolg van verkeerde voeding. Een te geringe opname van ruwvoer, bijvoorbeeld door gebitsproblemen kan ook een oorzaak zijn.
Vaccinaties
Het is niet nodig uw cavia te laten vaccineren.
Vragen?
Mocht u nog vragen hebben, u kunt de dierenartsen bereiken tijdens het telefonisch spreekuur (maandag t/m zaterdag tussen 08.00 en 09.00) of maak een afspraak met een dierenarts op onze vestiging in Leiden of Voorschoten.