In dit artikel hebben we de entingen bij de kat op een rijtje gezet:

  • Kattenziekte
  • Niesziekte
  • Hondsdolheid
  • FeLV
  • FIP

Kattenziekte

Kattenziekte is een zeer besmettelijke virusziekte met als voornaamste symptomen braken en zeer ernstige diarree, vaak met bloed. De ziekte is in veel gevallen dodelijk.

Als een moederpoes afweerstoffen tegen kattenziekte heeft, geeft zij die door aan de jongen, die dan tot gedurende 9 tot 12 weken na de geboorte beschermd zijn (passieve immunisatie). Het kitten kan op 9 en 12 weken ingeënt worden om zeldf een weerstand op te bouwen (actieve immunisatie).

Er zijn twee soorten entstof, een gemaakt van gedood virus (‘dode’ entstof) en een gemaakt van levend verzwakt virus (‘levende’ entstof). Levende entstof geeft de beste weerstandsontwikkeling bij het jonge dier en wordt toegepast als eenmalige injectie vanaf de leeftijd van 12 weken (‘definitieve’ enting). Om de weerstand op peil te houden moet de kat iedere 3 jaar opnieuw ingeënt worden. Als er geënt wordt met dode entstof moet dit gebeuren op de leeftijd van 12 en 16 weken, dus 2 keer, en de enting moet ieder jaar herhaald worden. Bij drachtige of hele jonge dieren moet dode entstof gebruikt worden.

Niesziekte

Niesziekte is een verzamelnaam voor een ziektebeeld dat veroorzaakt wordt door verschillende verwekkers, die als gemeenschappelijke eigenschap hebben infecties van de voorste luchtwegen te geven: ‘verkoudheid’.

Niesziekte is zeer besmettelijk, terwijl de symptomen sterk kunnen variëren, van een lichte ‘verkoudheid’ tot zeer ernstig zieke dieren.

Het gevaar van niesziekte is niet zozeer het overlijden van de kat aan de acute infectie (zoals bij kattenziekte meestal het geval is) maar het chronisch worden van de niesziektebesmetting: dit betekent dat de kat in veel gevallen niet meer helemaal van de infectie herstelt, maar steeds weer opnieuw, bij een periode van verminderde weerstand, last van de (oude) infectie kan krijgen of dat de kat een ‘chronische snotteraar’ wordt, met constant een vieze neus en/of ogen. De ‘injectie-enting’ geeft zelden een entreactie. De basisenting moet 2 keer gegeven worden met een tussentijd van 3 weken (in ieder geval niet langer dan 6 weken). Bij voorkeur geven we de basis-enting op de leeftijd van 9 en 12 weken.

LET OP: een kat die maar eenmaal met een injectie-enting geënt is tegen niesziekte heeft onvoldoende weerstand tegen niesziekte.

De enting tegen niesziekte moet eenmaal per jaar herhaald worden om de weerstand op peil te houden. De periode tussen twee entingen mag in ieder geval niet langer zijn dan vijftien maanden. Is dit wel het geval dan moet opnieuw begonnen worden met de basisentingen. Opgemerkt dient nog te worden dat, gezien de complexheid van het ziektebeeld ‘niesziekte’, dit niet hoeft te betekenen dat een goed tegen niesziekte geënte kat nooit meer ‘verkouden’ kan zijn: de ‘verkoudheid’ echter zal zeer mild verlopen en weinig problemen geven.

Hondsdolheid (rabies)

Hondsdolheid is een virusziekte die bij alle zoogdieren kan voorkomen (dus ook bij de mens!) en wordt overgebracht via speeksel (bijten!). De ziekte is 100% dodelijk. Gelukkig komt deze ziekte in Nederland niet voor, gaat een kat echter de grens over, dan is een inenting tegen hondsdolheid wettelijk verplicht. Deze moet een maand voor vertrek gegeven worden en is drie jaar geldig. Gezien het feit dat in onze buurlanden de ziekte wel voorkomt (vossen!) verdient het aanbeveling wanneer u uw kat meeneemt naar bijvoorbeeld een camping in de grensstreek van zuidlimburg of de oostgrens deze eveneens in te laten enten.

Leukemie (FELV)

Het leukemie- of leucose-complex is een besmettelijke vorm van kanker, die door een virus wordt veroorzaakt. Het virus is diersoortspecifiek, dat betekent dat niet gevreesd hoeft te worden voor besmetting voor andere diersoorten of mensen.

Het verloop van de ziekte is zeer grillig en moeilijk herkenbaar. De tijd tussen besmetting met het virus en de eerste ziekteverschijnselen kan zeer lang (jaren!) zijn. Er bestaat sinds enkele jaren een enting tegen leukemie, die echter in het algemeen niet veelvuldig toegepast wordt: voornamelijk bij ‘hoog-risico’ dieren (bijvoorbeeld een kat in een huishouden waar eerder een kat aan leucose is overleden).

Geadviseerd wordt om voor een kat ingeent wordt tegen leucose, het bloed van de kat te laten controleren op de aanwezigheid van het leucosevirus.

Inenten kan vanaf 9 weken, de eerste enting moet 3 weken later herhaald worden, daarna ieder jaar.

Voor meer informatie zie FELV.

Besmettelijke buikvliesontsteking (FIP)

Ook deze ziekte wordt veroorzaakt door een virus, dat, zoals de naam al zegt, buikvliesontsteking geeft. De ziekte komt vooral voor bij jonge dieren en gaat vaak samen met een besmetting met het leukemie-virus. Ook het verloop is grillig en de tijd tussen besmetting en het ontwikkelen van ziekteverschijnselen kan erg lang zijn. In beide gevallen (besmetting met het leukemie-virus en/of FIP-virus) zijn katten die ziekteverschijnselen ontwikkelen, niet meer te redden.

Hierbij opgemerkt dient te worden dat de meeste volwassen, gezonde katten die besmet raken, de besmetting zelf kunnen overwinnen en dus niet ziek worden.

Sinds zeer kort is een neusdruppelenting tegen FIP ontwikkeld, waarmee uiteraard nog weinig ervaring is opgedaan. De enting kan gegeven worden vanaf 16 weken en moet dan na 3 weken herhaald worden. De weerstand duurt slechts ongeveer een half jaar.

Voor meer informatie zie FIP.

Vragen?

Mocht u nog vragen hebben over entingen bij de kat, u kunt de dierenartsen bereiken tijdens het telefonisch spreekuur (maandag t/m zaterdag tussen 08.00 en 09.00) of maak een afspraak met een dierenarts op onze vestiging in Leiden of Voorschoten.

shutterstock_69203524

Entingen bij de kat